Responsive Menu
Add more content here...

Zinnen bestaan uit delen, stukken. Die ZINSDELEN moet je kunnen opsporen en een naam kunnen geven. Hoe dat in z’n werk gaat lees je op deze pagina.

De persoonsvorm

Deze kun je op drie manieren herkennen.

1. De VRAAGPROEF. Als je een zin vragend maakt, komt de P.V. aan het begin van de zin te staan. Deze manier werkt niet als de zin een VRAAGZIN is (als de zin begint met een woordje zoals WIE, WAT of WANNEER).

2. De TIJDPROEF. Als je een zin van de T.T. in de V.T. zet, verandert een woord. Dat is de P.V.

3. De GETALPROEF. Als je in plaats van met één persoon iets met meerdere
personen doet, is het woord dat dan ook in de zin verandert de P.V.

Voorbeeld bij 1:

De hond sluipt door het bos.
Sluipt de hond door het bos?

Voorbeeld bij 2:

De hond sluipt door het bos.
De hond sloop door het bos.

Voorbeeld bij 3:

De hond sluipt door het bos.
De honden sluipen door het bos.

En dan nog even dit:
* De P.V. komt in iedere goede Nederlandse zin voor.
* De P.V. is altijd een WERKWOORD of ‘doe-woord’.
* De P.V. is altijd 1 woord.
* De P.V. vormt samen met het onderwerp de ZINSKERN.

Het onderwerp

Dit kun je vinden door jezelf de volgende vraag te stellen… Diegene (datgene) die (dat) Persoonsvorm. Het antwoord dat je op die vraag krijgt is het onderwerp!!

Voorbeeld:
De man met die rode neus heeft een geruite zakdoek.
P.V. = HEEFT (vraag, tijd of getalproef).
Vraag: Diegene die heeft?
Antwoord: De man met de rode neus.

Let op:
* Schrijf ook de kleine woordjes op, die horen er ook bij.
* Samen met de P.V. vormt het onderwerp de ZINSKERN.

Het werkwoordelijk gezegde

Som staan er in een zin meerdere werkwoorden. Een van die ‘doe-woorden’ is de P.V., dat weten we al. Om die andere werkwoorden ook een plek te geven is er het werkwoordelijk gezegde.
Het gezegde bestaat altijd uit de P.V..
Als er nog meer werkwoorden in de zin staan, horen die ook bij het werkw. gezegde. Zijn er geen andere werkwoorden in de zin, dan is de P.V. en het werkw. gezegde hetzelfde.

Voorbeeld:
De man loopt naar huis.
P.V. = loopt werkw.
gezegde = loopt

De man heeft zes uur gewerkt.
P.V. = heeft werkw.
gezegde = heeft gewerkt

Bepaling van hoedanigheid

Je vindt dit zinsdeel door:
* jezelf de HOE-vraag te stellen.
* Maak weer gebruik van de zinskern.

Voorbeeld:
De man liep strompelend naar de brievenbus. Vraag: Hoe liep de man?
Antwoord: strompelend
Het hoe-deel is dus strompelend.

Bepaling van ‘waarom’

Je vindt dit zinsdeel door:
* jezelf de WAAROM-vraag te stellen.
* Ook nu weer de zinskern (P.V. + onderwerp) inzetten.
* Het waarom-deel begint heel vaak met het woordje OMDAT.

Voorbeeld:
De man liep strompelend omdat hij zich pijn had gedaan.
Vraag: Waarom liep de man strompelend?
Antwoord: Omdat hij zich pijn had gedaan.

Het meewerkend voorwerp

Het meest onbekende maar toch…
Dit zinsdeel kun je vinden door:
* gebruik te maken van de woordjes AAN en VOOR.
* Kijk in een zin voor welk zinsdeel de woordjes AAN of VOOR weggelaten of ervoor geplaatst kunnen worden.

Voorbeeld:
Hij geeft Piet een koekje.
Hij geeft AAN Piet een koekje.
Piet = meewerkend voorwerp.

Voorbeeld:
Moeder koopt VOOR haar dochter een spijkerbroek.
Moeder koopt haar dochter een spijkerbroek.
haar dochter = meewerkend voorwerp.

En dan nog even dit…

ALGEMEEN !!!

Wanneer je een zin moet gaan ontleden,
– begin dan eerst de zin te ‘knippen’, in stukken te verdelen.
– zoek dan altijd eerst:
1. de PERSOONSVORM,
2. het ONDERWERP,
3. het WERKWOORDELIJK GEZEGDE.
In een goede Nederlandse zin komen 1, 2 en 3 altijd voor.

Kijk daarna welke zinsdelen nog geen naam hebben en zorg ervoor dat ze de naam die bij ze past, krijgen!!!

Kies daarbij uit:
4. lijdend voorwerp
5. meewerkend voorwerp
6. bepaling van tijd
7. bepaling van plaats
8. bepaling van hoedanigheid
9. bepaling van waarom

Let op!!
4 t/m 9 hoeven niet perse in iedere zin voor te komen.
4 t/m 9 kan vaker dan 1 keer in dezelfde zin staan.

Tot zover het ontleden op de basisschool. In het voortgezet onderwijs krijg je nog meer ‘ontleedweetjes’ over je uitgestrooid.

GOED KUNNEN ONTLEDEN IS ERG BELANGRIJK.
OOK IN DE ‘VREEMDE TALEN’ KRIJG JE ER VEEL MEE VAN DOEN !!!!

Ga naar de inhoud